Recensies en recensenten – eigenlijk moet je er natuurlijk geen woord aan vuil maken. Maar na zes jaar spelen in een band begin ik er de lol van in te zien, van dat gerecenseerd worden. En nee: dit wordt geen stuk over het feit dat alle recensenten gefrustreerde, zure no-no’s zijn. Dat is al vaak genoeg gezegd. Nee: hier een log over zes jaar zin en onzin in de kritieken.
Het meest lachwekkende aan recensies is de schiere willekeur waarmee geoordeeld wordt. Neem nou – om even persoonlijk te beginnen – mijn zang. Mijn vriendlief zegt altijd liefkozend dat ik zijn “kettingzaagje” ben (en niet zonder reden). Nou klink ik inderdaad niet altijd even gepolijst, maar ik zing zuiver – dat mag ik toch wel zeggen. Hoe denken de heren recensenten over mijn zangkunst? “Aafke Romeijn heeft een goeie rauwe strot die hoort bij vrouwen in het rockgenre”, schrijft de één. “Ik hoop dat Aafke flink blijft roken, het geeft zo’n mooie kraak in haar vinnige stemgeluid…”, ook fijn. Maar op dezelfde site staat een maand later: “De zang is niet altijd even zuiver, die mag nog wel wat bijgeschaafd worden. Het jazzy nummer, gezongen door de bassiste, klinkt erg goed. Ze heeft op dit moment een betere stem dan de toetseniste.” Alle props voor Saar, natuurlijk, maar eh... continuïteit, dames en heren.
Onze diversiteit, nog zo’n twistpunt. “Echt stijlvast zijn ze nog niet, maar bijzonder leuk is het wel,” schrijft de ene recensent. Maar nog geen week later lezen we dat “onze set van gimmicks aan elkaar hangt”. En in de volgende recensie (op dezelfde site): “Alleen dat flauwe Everybody On The Internet Is ... mag van mij de volgende keer op de setlist ontbreken.” Gelukkig hadden we de desbetreffende cynicus achterin de zaal zien staan, met z’n notitieblok en z’n borrelnootjes. Wisten we ook dat we het ons niet persoonlijk aan hoefden te trekken. En dan nog: alles is beter dan een recensie die niet uitgesproken nega- of positief is. Als rock-‘n-roll-artiest ga je pas echt dood als een recensent het volgende schrijft: “Al met al een zeer aardige set met leuke variaties en lekker in het gehoor liggende liedjes.” Aber nein... nein!
Maar het aller- allerergst zijn recensenten die geen idee hebben wie of wat je bent. Afgelopen vrijdag stonden we op de popronde in Nijmegen, waarna een criticus onze muziek omschreef als “blij gesjalala en woedend geschreeuw door wel erg jonge meisjes.” Nou vind ik 22 persoonlijk stok- en stokoud, maar daar kunnen de meningen nog over verschillen. Wat mij betreft houdt de ruimte tot meningsverschil op wanneer je ons betiteld als “onervaren”. “Na de enorme stoot ervaring, die de Popronde is, ben ik benieuwd hoe ze dan op het podium staan”, besluit dezelfde recensent zijn stuk. Nou weet ik niet hoe het zit met de andere popronde-bands, maar ik durf er mijn strot om te verwedden dat er weinig bands bij zijn die al sinds groep zeven bij elkaar zijn. Goed of slecht, daar valt over te twisten, maar onervaren... Godzijdank zijn recensies in mijn geval nog slechts aanleiding tot meewarig lachen, anders had ik me er misschien nog over opgewonden ook!
(http://www.misterbluesky.nl/Press)
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten